In Archicad is het mogelijk om voor de werkomgeving (Work Environment) instellingen te doen voor menu’s, werkbalken, autosave opties, gereedschap-vensters en sneltoetsen.
Voor een uitgebreide uitleg per onderdeel van de Work Environment zie het artikel Work Environment van Graphisoft.
Work Environment Profiles
De instellingen van de werkomgeving worden vastgelegd in Schemes, deze Schemes samen vormen een profiel, een Work Environment Profile. Standaard zijn de volgende werkomgevingsprofielen beschikbaar:
Bouwkundig
Constructief
Installatietechniek
Work Environment Schemes
De instellingen voor de werkomgeving profielen worden gedaan in zes subprofielen (Schemes):
User Preference Schemes
Algemene instellingen specifiek voor gebruikers of computersCompany Standards Schemes
Bedrijfsstandaard, met name gericht op locatie van bestandenShortcut Schemes
SneltoetsenTool Schemes
Opzet en rangschikking van de Toolbox en de instellingsvensters van de gereedschappenWorkspace Schemes
Positie en afmeting van vensters op het scherm
Voor de 'Workspace Schemes' geldt dat de instellingen niet in het Work Environment menu kunnen worden ingesteld: deze worden overgenomen van de op dat moment van toepassing zijnde indeling van de Archicad werkvensters, dus grootte, positie, vorm en aanwezigheid van de vensters.
Command Layout Schemes
Indeling van de Toolbars en Menu’s
Zie voor het instellen en aanmaken van Toolbars en Menu's het artikel: Een nieuwe Toolbar of Menu maken
Instellen nieuwe Work Environment
Ga naar Options > Work Environment > Work Environment...
Pas in de verschillende Schemes de instellingen naar wens aan.
Als er een verandering gemaakt wordt, dan springt de naam van de Scheme naar Custom:Om deze instelling op te slaan ga naar het bovenliggende Scheme, in dit geval de User Preference Scheme
Klik op Custom
en kies vervolgens voor 'Store as...'
Onderdelen met een slotje ervoor kunnen niet aangepast worden, dit zijn de profielen en Schemes die standaard voor Archicad ingesteld worden.
Geef de Scheme de gewenste naam en klik op 'Store'
Herhaal deze bovenstaande stappen voor alle schemes waarin er aanpassingen gewenst zijn.
Ga vervolgens naar de Work Environment Profiles en maak een New Profile aan, geef deze de gewenste naam en hang er de net aangemaakt Scheme(s) aan:
Klik op 'OK'.
De gekozen Schemes hangen nu aan het Work Environment Profile 'Aangepaste werkomgeving'.Vervolgens kan gekozen worden voor Apply Schemes of Profile (1), om dit werkomgeving-profiel te gebruiken
en eventueel kan er ook gekozen worden voor 'Default', zodat deze standaard wordt gebruikt:
Work Environment Profiles en Schemes worden lokaal op de computer opgeslagen, dus niet bij een project.
Work Environment Profiles met bijbehorende Schemes kunnen gedeeld worden met andere gebruikers, via de export en import knoppen:
Ook kan er gekozen worden om losse Work Environment Schemes te exporteren en importeren:
Exporteer dit nieuwe profiel naar een centrale locatie op een server. Het is dan ook op andere werkstations altijd bereikbaar en het wordt in de back-up meegenomen.
Aanpassen bestaande Work Environment
Dit kan ten eerste door een bestaande Scheme aan te passen en te overschrijven.
Ga naar Options > Work Environment > Work Environment...
Pas in de betreffende Scheme(s) de instellingen naar wens aan.
Als er een verandering gemaakt wordt, dan springt de naam van de Scheme naar Custom.Om deze instelling op te slaan ga naar het bovenliggende Scheme
Selecteer de Scheme die aangepast moet worden en klik op 'Redefine'
Omdat deze Scheme al aan het betreffende Work Environment Profile was gekoppeld, zal de verandering bij het kiezen van dat profiel zichtbaar worden.
Daarnaast kan er ook gekozen worden om de Scheme op te slaan als nieuwe Scheme en deze nieuwe Scheme vervolgens te koppelen aan een bestaand Work Environment Profile.