IFC modellen zijn in een hiërarchisch boomstructuur opgebouwd. Deze structuur is vastgelegd in de IFC standaard.
Softwareleveranciers die de IFC standaard in hun applicaties implementeren moeten zich aan deze standaard houden om zo ervoor te zorgen dat IFC bestanden uitwisselbaar blijven. Dit is echter niet altijd het geval.
Daarom is aan te raden IFC modellen eerst op structuur en inhoud te controleren (valideren) voordat deze in Archicad geïmporteerd of na de export voor derden beschikbaar gesteld worden. Hiervoor zijn diverse gratis Model Viewers beschikbaar waarmee structuur en inhoud van IFC bestanden bekeken kunnen worden. Een ervan is BIMcollab Zoom (naar de download).
De IFC Model Tree
De IFC Model Tree heeft standaard de volgende structuur:
Projectnaam (IfcProject)
Projectlocatie (IfcSite)
Gebouw (IfcBuilding)
Verdieping (IfcBuildingStorey)
Gebouwonderdelen (entiteiten zoals wanden, balken, ...) per verdieping
+ Eventuele subvertakkingen binnen samengestelde elementen
(zoals Members, Coverings en Building Element Parts)
Missende onderdelen in de Model Tree
Sommige softwareleveranciers implementeren de IFC standaard niet volledig waardoor na de export mogelijk onderdelen in de Model Tree kunnen ontbreken.
Ontbrekende onderdelen in de Model Tree kunnen ervoor zorgen dat IFC modellen niet of niet volledig in Archicad geïmporteerd kunnen worden. Indien de verdiepingen (IfcBuildingStorey) missen in een IFC model kan Archicad de modelonderdelen bijvoorbeeld niet aan een Home Story koppelen. Het kan dan zijn dat deze onderdelen niet of met verkeerde geometrie of positie geïmporteerd worden.
Afwijkende Model Tree
In sommige gevallen zijn er aanvullende groeperingen in de Model Tree te vinden. Dat kunnen groepen van installatietechnische onderdelen zijn maar ook groepen van IfcSpaces (Archicad Zones).
Na een export van een IFC model uit Archicad zijn de groeperingen boven in de Model Tree toegevoegd, direct onder IfcProject.
Modelonderdelen als subonderdelen van IfcSpaces (Archicad Zones)
Indien gewenst kunnen modelonderdelen deel uit maken van een specifieke ruimte. Deze onderdelen zullen dan als subonderdelen van IfcSpaces (Archicad Zones) in de Model Tree verschijnen. Dat kan handig zijn als bijvoorbeeld een inventarislijst uit een IFC model gegenereerd moet worden.
Het wel of niet meenemen van onderdelen in een ruimte wordt ingesteld in de export translator instellingen. Ga hiervoor naar de instellingen van de preset 'Data Conversion' en zet hier de optie 'Space Containment' aan of uit. Controleer indien deze optie aan staat onder 'Filter Containment...' de filter die hierop toegepast wordt. Met deze optie kunnen de verschillende IFC entiteiten wel of niet toegewezen worden aan ruimtes.
Bij het gebruik van de optie 'Space Containment' is aan te raden het Archicad model te controleren op de positie van elementen in ruimten. Indien zich (een deel van) de geometrie van een Archicad element met een specifiek Home Story in een Archicad Zone met een andere Home Story bevindt, kan het zijn dat het modelelement in IFC op een andere verdieping te vinden is. In IFC worden alle elementen die aan ruimtes toegewezen zijn onderdeel van de verdieping van deze ruimte.
Aanwezige properties controleren - Modelvalidatie
Indien er met andere partijen afspraken gemaakt zijn over de inhoud van een IFC model kunnen zowel externe als ook eigen modellen hierop gecontroleerd worden. Één optie om dit te doen biedt BIMcollab Zoom. Hiervoor is een gratis online cursus beschikbaar.
Maar ook als een modelvalidatie succesvol verlopen is kan het zijn dat ontvangers van een IFC model aangeven dat afgesproken properties niet in het model aanwezig zijn. De oorzaak is in veel gevallen dat de softwareontkelaar specifieke entiteiten of property sets (nog) niet geïmplementeerd heeft. In dit geval kan het helpen het IFC bestand in een simpele tekstverwerker zoals Kladblok (Windows) of Teksteditor (Mac OS) te openen en de zoekfunctie te gebruiken om de gevraagde properties en hun waardes op te zoeken. Indien de properties en de waardes ervan hierin gevonden worden is de gevraagde informatie in het model aanwezig en kan er verder gezocht worden naar de mogelijkheden in de software van de ontvanger.