IFC geometrie kan op twee manieren uitgewisseld worden: Als niet bewerkbare (statische) elementen of bewerkbare elementen. Het is aan te raden voor het naast elkaar leggen van IFC modellen om deze op elkaar af te stemmen, te coördineren, de niet bewerkbare varianten te gebruiken; de coördinatiemodellen. Moet de andere partij het IFC model kunnen bewerken, parameters aan kunnen passen, dan is aan te raden gebruik te maken van een ifc met bewerkbare elementen, het parametrisch model.
Referentiemodel /coördinatiemodel (statisch)
• Alle modelelementen worden BREP’s (Boundary Representation / bibliotheekelementen) en zijn verder niet of nauwelijks bewerkbaar.
• De geometrie klopt altijd exact.
• Het model kan als onderlegger gebruikt worden.
• Geschikt voor het opsporen van fouten, conflicten en afwijkingen (clashes) in modellen van verschillende disciplines.
Parametrisch model (bewerkbaar)
• Modelelementen kunnen in andere software ’native’ overgenomen en verder bewerkt worden.
Software specifieke oplossingen zullen echter niet geëxporteerd worden, zoals bijvoorbeeld SolidElementOperations.
• Het kan zijn dat een ander softwarepakket anders met modelelementen omgaat dan de software waaruit het model afkomstig is. Hierdoor kunnen modelelementen anders eruit zien / kan de geometrie afwijken.
• Geschikt voor vroege fases van projecten zodat modelelementen niet allemaal opnieuw gemodelleerd hoeven te worden door andere partijen.
In Archicad worden voor de export van IFC modellen, IFC translators meegeleverd met de toevoeging parametrisch model of coördinatiemodel in de benaming. Mochten deze niet in het bestand zitten, lees dat het volgende artikel om ze te importeren:
IFC translators importeren in een project of template