In dit artikel wordt eerst uitgelegd hoe de Solibri regelset RVB BIM Norm v1.1 KME is opgebouwd, vervolgens hoe deze kan worden toegepast. Aan het eind volgt nog een toelichting op de regels waarvoor wat extra uitleg nodig is. Er is vanuit gegaan dat de basiskennis van Solibri bekend is.
De Rijksvastgoedbedrijf BouwwerkInformatieModel Norm, kortweg RVB BIM Norm of RBN, beschrijft de specificaties van BIM-extracten en de bij deze extracten aan te leveren bestanden. KUBUS BV heeft deze norm ‘vertaald’ naar een regelset voor Solibri. Met deze regelset kan snel gecontroleerd worden of een model voldoet aan de in de RBN gestelde eisen.
RVB BIM Norm
De norm kan gedownload worden vanaf de site van het Rijksvastgoedbedrijf. De laatste gepubliceerde versie is versie 1.1.
In hoofdstuk 2 van de norm worden de eisen, waaraan BIM-extracten moeten voldoen, gesteld. Paragraaf 2.1 en 2.2 gaan over het 3D IFC model. Alle eisen die in de RVB BIM Norm 1.1 gesteld worden in paragraaf 2.1 en 2.2 zijn opgenomen in de Solibri regelset, inclusief de beschrijving uit de RVB BIM Norm.
RVB BIM Norm v1.1 KME
In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de inhoud van de KeyMember Editie die gebruikt wordt voor het toetsen aan de RBN. Daarna volgt een uitleg over de opbouw van de regelsets.
Inhoud KeyMember Editie voor toetsing aan RBN
Naast de regelset zijn er een aantal classificaties nodig. Het geheel van benodigde tools is samengebracht in de Rol Toetsen RVB BIM Norm 1.1 die te downloaden is vanaf onze website. Deze bestaat uit de volgende onderdelen:
Regelsets
RVB BIM Norm 1.1 KME
RVB BIM Norm 1.1 - 2.2.6.4 versiecontrole KME
Classificaties
NL-SfB
RVB BIM Norm - Ruimtefunctie
Space Grouping
Opzet KUBUS regelsets voor Solibri
De nummering die gebruikt wordt in de RBN is overgenomen in de regelsets.
Teksten en toelichtingen uit de RBN zijn opgenomen in de Description tekstvelden van subregelsets en regels, en herkenbaar aan de bronvermelding onderaan de tekst.
Daar waar nodig heeft KUBUS een toelichting toegevoegd aan het Description veld over het gebruik van de betreffende regel, ook hier staat onderaan een bronvermelding. In het geval dat er meer uitleg nodig is, wordt er verwezen naar dit artikel.
Workflow
In dit hoofdstuk staan eerst stappenplannen voor de algemene aanpak van de voorbereiding en het gebruik. Dit wordt gevolgd door een algemene uitleg over het gebruik van de handmatige regels en instellingen. Een uitgebreidere toelichting op enkele regels staat in het volgende hoofdstuk.
Stappenplan - voorbereiding
Deze stappen zijn alleen bij de start van een nieuw project nodig en worden uitgevoerd door de verantwoordelijke (projectleider/beheerder) van de regelsets. Ga voor het direct gebruik naar de paragraaf Stappenplan - gebruik.
Kopieer de regelset naar de projectfolder. Dit is praktisch omdat er projectspecifieke regels in de regelset zitten. Indien modellen van meerdere partijen getoetst moeten worden is het handig deze projectspecifieke informatie aan de regelset toe te voegen. Het origineel blijft zo ongewijzigd en kan zo voor meerdere projecten als basis gebruikt worden.
Voeg voor de duidelijkheid het projectnummer of de projectnaam toe aan de naam van de regelset.
Hoeft slechts het IFC bestand van één partij gecontroleerd te worden, dan kunnen de wijzigingen ook alleen in het Solibri bestand doorgevoerd worden en hoeven de regelsets niet apart opgeslagen te worden.
Open de regelset in de Ruleset Manager en stel de projectspecifieke regels in. Zie meer uitleg in de paragraaf ‘Aanpassen checkregels’.
Is de naam van het bestand aangepast, pas dan eventueel ook de naam van de Regelset aan. Dit is duidelijker in het gebruik. Pas hiervoor de naam aan in de Ruleset Manager en kies daarna voor ‘Save with new Name…’
Controleer de Rol Let met name op de juiste instelling van het Resource Root Path en bestanden die hernoemd zijn. Voeg eventueel het projectnummer aan de naam toe.
Stappenplan - gebruik
Deze stappen moeten bij de controle van ieder model binnen het project doorlopen worden. Verifieer of de voorbereidingsstappen uit de bovenstaande paragraaf zijn gedaan. Zo niet, zorg dat deze eerst uitgevoerd worden.
Activeer de Rol Toetsen RVB BIM Norm 1.1 (eventueel met toevoeging projectnummer)
Laad het te toetsen model en sla het op. Controleer één IFC model tegelijk en sla deze ook op als aparte Solibri-bestanden. Dit voorkomt onnodige extra issues.
Voer de ‘Check’ uit.
Ga van boven naar beneden door de checkresultaten heen.
Lees bij de handmatige controleregels altijd goed de toelichting, daar wordt uitgelegd welke controle handmatig gedaan moet worden. Waar mogelijk worden bij de ‘results’ de elementen getoond die gecontroleerd moeten worden.
Pas de gebruikelijke beoordelingen (accepteren of afwijzen) van issues toe en maak er slides van zodat er snel een presentatie van de gevonden issues gemaakt kan worden.
Rapporteer de resultaten.
Gebruik voor een kort overzicht de Report functie uit de Checking view en kies voor het Overview Report.
Maak voor communicatie over de issues gebruik van BIMcollab (zie www.bimcollab.com) of een presentatie in BCF formaat.
Handmatige checkregels
Helaas is het (nog) niet mogelijk om alle eisen uit de RBN automatisch te laten controleren in Solibri. Daar waar een automatische check niet mogelijk is, is een ‘handmatige checkregel’ opgenomen met daarin uitleg over wat handmatig gecontroleerd dient te worden. Bij de resultaten zijn waar mogelijk de te controleren componenten al weergegeven. Op deze manier komen toch alle eisen uit de norm in de regelset terug, ook al worden ze niet automatisch gecheckt.
Workflow nadat de check is uitgevoerd
Ga in het venster Checking op de betreffende regel staan en kijk in het venster Info naar de beschrijving van de regel.
Ga in het venster Results naar het niveau van het issue en lees in het venster Info hoe en wat te controleren.
Ga naar de componenten onder het issue en geef de beslissing aan. Dit kan direct via het rechtermuisknop menu. Om er een toelichting bij te plaatsen moet gebruik gemaakt worden van een dia.
Aanpassen checkregels - Configuratie per project
Bij sommige checkregels moeten de parameters worden aangepast per project, dit wordt in de regel omschreven als Configuratie per project.
Voorbeeld 2.2.7.1
Vul bij ‘Allowed Value’ de projectnaam in, zodat deze automatisch gecontroleerd wordt.
In onderstaande regel(set)s is ‘Configuratie per project’ van toepassing:
2.2.6.2 - Zie het volgende hoofdstuk voor nadere toelichting
2.2.6.4 - Zie het volgende hoofdstuk voor nadere toelichting
2.2.7.1
2.2.7.3
2.2.7.4
2.2.7.5 - Zie het volgende hoofdstuk voor nadere toelichting
2.2.7.6
2.2.7.8
2.2.7.11
Bijlage - Extra toelichtingen bij enkele checkregels
2.2.6.2 Informatie-indeling (classification)
Componenten kunnen op verschillende manieren worden geclassificeerd. De RBN vereist dat alle IFC-objecten een correcte IFCClassificationReference hebben, maar stelt geen eisen aan de manier waarop. Het is mogelijk om binnen Solibri deze classificatie te controleren met behulp van de meegeleverde toets.
Volg de onderstaande stappen om de parameters van de toetsingsregel aan te passen:
Stel de te controleren componenten in
Kies onder Components to check in de cel Property voor de meegeleverde classificatie in de lijst.
De classificatie is alleen zichtbaar in de keuzelijst wanneer het model geopend is.
Stel de vereisten op
De wildcard ? staat voor een cijfer of letter.
2.2.6.4. ObjectGuid
Het RVB stelt dat een GUID niet mag veranderen. Dit kan alleen automatisch gecontroleerd worden indien minimaal twee versies van hetzelfde IFC model geladen zijn.
Om goed overzicht te houden in het project is het advies deze controle in een apart Solibri bestand te doen. Hiervoor wordt dan de regelset RVB BIM Norm 1.1 - 2.2.6.4 versiecontrole KME gebruikt. Doorloop de volgende stappen:
Open een eerdere versie van het model
Koppel de oude versie van het model aan de parameter Old Model
Koppel de huidige versie van het model aan de parameter New Model
2.2.6.5 Geografische positie en oriëntatie
REFlongitude/Reflatitude zijn in WGS84 omschreven in IFC. RefHeight is een hoogte maar dat hoeft niet altijd NAP te zijn.
In bijvoorbeeld ARCHICAD is dit het Sealevel. Het zeeniveau wordt voor het gemak vaak gelijk gesteld, echter is dit in werkelijkheid wat hoger door de zeespiegelstijging.
De Elevation kan gekoppeld worden aan NAP maar ook aan andere hoogte-eenheden. Het is dus niet uit te sluiten dat de ingegeven hoogte daadwerkelijk op NAP niveau is. Ga hierbij dus na of de desbetreffende partij gewerkt heeft met NAP als hoogte-eenheid.
2.2.7.5 Bouwlaagoppervlakobject
Er moet gebruik worden gemaakt van space grouping.
Men heeft het hier over een IFC space volgens de Level Area (LA) van de norm NEN-EN 15221-6.
Level Area (LA)
Level Area is terug te vinden in artikel 5.2 van NEN-EN 15221-6. Dit begrip kent geen equivalent in de NEN 2580.
Het is de verticale projectie op het afgewerkt vloerniveau van de hele bouwlaag tot aan de afgewerkte, permanent aanwezige buitengrens van het gebouw. Dit impliceert dat vaste, onveranderlijke zonweringconstructies wél meegeteld worden, inklapbare zonweringconstructies niet.
Binnen in de bouwlaag wordt over alles heen gemeten en zijn er geen uitzonderingen waarmee men rekening moet houden. Ook overdekte/afgesloten verbindingsgangen behoren bijgevolg tot de Level Area.
Fig. B.2 uit NEN-EN 15221-6 toont aan dat, wat de NEN 2580 gebouwgebonden buitenruimten noemt, ook tot de Level Area behoren.
Gescheiden gebouwen worden apart opgemeten.
De Level Area wordt vervolgens opgesplitst in:
Non-functional Level Area (NLA)
Gross Floor Area (GFA)
Bron en meer informatie: http://bouwdata.blogspot.nl/2014/11/meting-van-oppervlakte-nen-2580-versus.html
