Wegens de nood aan goede afspraken bij de uitwisseling van BIM-modellen in de bouwwereld, biedt het WTCB een uitwisselmethode aan: De Hulpfiche, het BIM-uitvoeringsplan en het BIM-protocol. Hierbij worden de open BIM-standaarden IFC en BB/SfB worden toegepast. De afspraken hebben betrekking op het uitwisselformaat, de te hanteren basisstructuur en de vastgelegde informatie uitwisseling.
KUBUS BV heeft deze regels ‘vertaald’ naar een regelset voor Solibri Office. Met deze regelset kan snel gecontroleerd worden of een model voldoet aan de gestelde eisen van de Hulpfiche van het WTCB.
Meer informatie over de hulpfiche en bijhorende documenten van het WTCB zijn te vinden op de website van BIM portal.
In dit artikel wordt eerst een overzicht gegeven van hoe de Solibri regelset WTCB is opgebouwd en vervolgens per regelset en subregelset hoe deze kan worden toegepast.
Overzicht Regelset WTCB
Alle Regelsets staan in het vet met de term WTCB voorop in de titel.
De regelsets zijn opgesplitst omdat Solibri sinds versie 9.10.6 meerdere regelsets tegelijk kan checken, wat een aanzienlijke tijdswinst oplevert.
Toelichting op de tabel:
A = Automatische check. Controle wordt volledig door Solibri uitgevoerd.
O = Ondersteunende check. Controle wordt uitgevoerd door Solibri, maar vereist handmatige feedback.
H = Handmatige check. Lees beschrijving voor werkmethodiek om controle uit te voeren.
(Sub)regelset WTCB | Regel | A | O | H |
WTCB 5.3 Naamgeving bestanden | Discipline | X |
|
|
| Auteur | X |
|
|
| Mijlpaal | X |
|
|
| Locatie | X |
|
|
| Type bestand | X |
|
|
| Statuscode | X |
|
|
WTCB 5.4.1 Op modelniveau |
|
|
|
|
5.4.1.1 Gemeenschappelijk coördinatensysteem | Controle aanwezigheid gemeenschappelijk nulpunt | X |
|
|
5.4.1.2 Geolocatie | Controle positionering model t.o.v. het gemeenschappelijk nulpunt |
| X |
|
5.4.1.3 Aslijnen en rasters | Aanwezigheid aslijnen en rasters |
|
| X |
5.4.1.4 Niveaus | Algemene verdiepingscontrole | X |
|
|
| Controle verdiepingsnamen | X |
|
|
5.4.1.5 Gabarits of bouwwerkprofielen | Controle entiteiten |
|
| X |
5.4.1.6 Opdelingsstrategie | Ruimtelijke opdeling |
|
| X |
| Functionele opdeling |
|
| X |
| Opdeling ten behoeve van uitwisseling |
|
| X |
5.4.1.7 Oppervlakten en volumes van ruimten | Oppervlakten en volumes van ruimten | X |
|
|
WTCB 5.4.2 Op elementniveau |
|
|
|
|
5.4.2.1 Overeenkomstig de bouwkundige functie | Controle entiteiten |
|
| X |
5.4.2.2 Per verdieping | Controle componenten per verdieping |
|
|
|
| > o.k. component boven volgende verdieping |
| X |
|
| > o.k. component meer dan de toegelaten tolerantie boven volgende verdieping |
| X |
|
| > o.k. component meer dan de toegelaten tolerantie onder volgende verdieping |
| X |
|
| > Componenten te groot voor verdieping |
| X |
|
| Controle consistentie verdiepingsnamen tussen modellen | X |
|
|
5.4.2.3 Opdelen van elementen | Controle entiteiten |
|
| X |
5.4.2.5 Groeperen van elementen | Controle groeperingen |
| X |
|
5.4.2.6 Intersecties | Duplicaten | X |
|
|
| Doorsnijdingen (clashes) | X |
|
|
5.4.2.8 Toestand van elementen | Controle toestand |
| X |
|
| Controle bouwfase |
| X |
|
5.4.2.9 Indicatieve elementen - dummy | Model heeft dummy elementen | X |
|
|
WTCB 5.4.2.4 Wijzigen in plaats van verwijderen | Element vergelijking | X |
|
|
| Ruimte vergelijking | X |
|
|
WTCB 5.4.2.7 Sparingen en openingen | Correcte naamgeving | X |
|
|
| Enkel een sparingenmodel | X |
|
|
WTCB 5.4.3 Vereiste informatie |
|
|
|
|
5.4.3.1 Identificatie van elementen | Controle Informatie indeling classificatie BB-SfB | X |
|
|
| Controle consistentie BB-SfB codering en properties (gatekeeper) | X |
|
|
| > 16 Funderingen | X |
|
|
| > 21 Buitenwanden | X |
|
|
| > 22 Binnenwanden (2 regels) | X |
|
|
| > 23 Vloeren | X |
|
|
| > 27 Daken | X |
|
|
| > 28 Hoofddraagconstructies (2 regels) | X |
|
|
5.4.3.2 Materiaal | Ontbrekende materialen componenten (zonder subcomponenten) | X |
|
|
| Ontbrekende materialen van hoofdcomponenten (gatekeeper) | X |
|
|
| > Ontbrekende materialen van hoofdcomponenten | X |
|
|
| Ontbrekende materialen van subcomponenten (gatekeeper) | X |
|
|
5.4.3.3 en 5.4.3.4 Gewenste informatie | Dragend / Niet-dragend |
|
|
|
| > Controle Pset_*Common.LoadBearing | X |
|
|
| Interieur / Exterieur |
|
|
|
| > Controle Pset_*Common.IsExternal | X |
|
|
| Brandveiligheid |
|
|
|
| > Controle Pset_*Common.FireRating | X |
|
|
| > Controle CPset_*.*ReactionToFire | X |
|
|
| Projectspecifieke afspraak 01 |
| X |
|
| Projectspecifieke afspraak 02 |
| X |
|
WTCB 5.4.4 Hoeveelheden berekenen van elementen | Controle op aanwezigheid Pset_BaseQuantities | x |
|
|
WTCB 5.3 Naamgeving bestanden
Dit onderdeel staat niet in de WTCB Hulpfiche, maar in het WTCB BIM-uitvoeringsplan.
Regels
(A) Discipline
(A) Auteur
(A) Mijlpaal
(A) Locatie
(A) Type bestand
(A) Statuscode
Deze controles zijn automatisch, maar dienen per project ingesteld te worden door de modelbeheerder en volgens de gemaakte afspraken in het WTCB BIM-uitvoeringsplan.
Toelichting regels
De bestandsnaam dient te voldoen aan het formaat: <Discipline>_<Auteur>_<Mijlpaal>_<Locatie>_<Type bestand>_<Statuscode>. De regels controleren de juiste opbouw en per deel of deze in de goedgekeurde lijst voorkomen. Per deel dient er een lijst met toegestane benamingen aangemaakt te worden. Deze lijst is conform de basisopzet Tabel 3 onder hoofdstuk 5.3.1. inhoud/velden in het BIM-uitvoeringsplan.
Toelichting gevonden issues
Laag: komt niet voor
Medium: Naam komt niet voor in toegestane lijst
Hoog: Naamopbouw voldoet niet aan *_*_*
Werkmethodiek
De lijst met toegestane namen kan als volgt worden ingesteld:
Ga in de layout ‘Checking’ naar de view Checking
Activeer op de in te stellen regel het rechtermuisknopmenu en kies Rule Parameters
Klik in het deel Allowed Property Values op de knop insert row
Vul als volgt in:
Component: Building (te vinden onder ‘Container’)
Property: Identity > Model
Allowed Value: De toegestane naam in formaat *_*_*, waar de respectievelijke ‘*’ wordt vervangen door de toegestane naam.
Gebruik voor het importeren van lange lijsten de excel import functie.
WTCB 5.4.1 Op modelniveau
5.4.1.1 Gemeenschappelijk coördinatensysteem
(A) Controle aanwezigheid gemeenschappelijk nulpunt
Deze regel controleert als het referentieobject nulpunt een IfcBuildingElementProxy de naam <000_nulpunt…> heeft gekregen. Indien er een andere naamgeving gekozen werd, kan dit aangepast worden in de parameter settings onder Allowed Property Values.
Werkmethodiek
De naamgeving van het nulpunt object kan als volgt aangepast worden:
Ga in de layout ‘Checking’ naar de view Checking
Activeer op de in te stellen regel het rechtermuisknopmenu en kies Rule Parameters
Pas de waarde *000_nulpunt* aan
5.4.1.2 Geolocatie
(O) Controle coördinatie model t.o.v. nulpunt
Deze regel controleert of ieder aanwezig component zich in een straal van 250 meter van een nulpunt object bevindt.
Gebruik deze regel als hulpmiddel om te controleren of er geen componenten ver van het nulpunt geplaatst zijn.
Vergroot de marge van de straal, wanneer er issues ontstaan van componenten die wel correct gemodelleerd zijn.
Werkmethodiek
De straal rondom het nulpunt object kan als volgt aangepast worden:
Ga in de layout ‘Checking’ naar de view Checking
Activeer op de in te stellen regel het rechtermuisknopmenu en kies Rule Parameters
Pas de waarde achter Allowed maximum Distance aan
5.4.1.3 Aslijnen en rasters
(H) Aanwezigheid aslijnen en rasters
Controleer handmatig of er aslijnen en rasters aanwezig zijn in de ingeladen IFC modellen.
Werkmethodiek
Activeer de knop Show footprint controls in de knoppenbalk bovenaan.
Rechts verschijnen diverse knoppen, zorg ervoor de dat de knop Show/Hide Grids actief is.
Controleer visueel als er aslijnen (Grid lines) aanwezig zijn.
5.4.1.4 Niveaus
Regels
(A) Algemene verdiepingscontrole
(A) Controle verdiepingsnamen
(A) Algemene verdiepingscontrole
Dit is een automatische check die de volgende punten controleert:
Model hiërarchie: Model bevat gebouw, gebouw bevat verdiepingen, verdiepingen bevatten componenten
Verdiepingshoogtes: Het model wordt gecontroleerd op verdiepingen met dezelfde hoogtemaat
Verdiepingsnamen: Controle of model geen identieke verdiepingsnamen heeft
Ramen en deuren: Controle of ramen en deuren op dezelfde verdieping staan als bijbehorende muur/dak/vloer
Voor meer informatie over deze check op de support site van Solibri >
(A) Controle verdiepingsnamen
Dit is een automatische check die controleert of alle verdiepingsnamen voorkomen in de vooropgestelde lijst van verdiepingen. Daarnaast controleert de regel of de verdiepingen voorzien zijn van een sorteerbare numerieke waarde aan het begin van de verdiepingsnaam.
Voorbeeld:
Correct: -01 Kelder
Incorrect: Begane grond (00)
Werkmethodiek
In het checking scherm, klik met rechtermuis op (A) Controle verdiepingsnamen, en klik op Rule Parameters
Verwijder namen, voeg namen toe, of pas namen aan. Zorg dat alle toegestane verdiepingsnamen aanwezig zijn.
Voer de check uit
5.4.1.5 Gabarits en bouwwerkprofielen
(H) Controle entiteiten
Alle componenten moeten geverifieerd worden als meest geëigende entiteit. Dit dient handmatig te gebeuren. De regel creëert een issue per component-type en kan (bijvoorbeeld) per bouwlaag gecontroleerd worden. Objects dienen zo min mogelijk gebruikt te worden.
Werkmethodiek
Oordeel via het results scherm of de gebruikte entiteiten de meest geëigende zijn. Markeer als accepted wanneer deze akkoord worden bevonden.
5.4.1.6 Opdelingsstrategie
Regels
(H) Ruimtelijke opdeling
(H) Functionele opdeling
(H) Opdeling ten behoeve van uitwisseling
(H) Ruimtelijke opdeling
Een ruimtelijke opdeling van een BIM-model baseert zich op de plaatsing van elementen. Het kan gaan om bijvoorbeeld een opdeling per verdieping, per zone in het gebouw of per gebouw op een site. Dit onderdeel is handmatig te controleren volgens de gemaakte afspraken in het BIM-uitvoeringsplan.
Werkmethodiek
Oordeel via het results scherm of de gebruikte entiteiten de meest geëigende zijn. Markeer als accepted wanneer deze akkoord worden bevonden.
(H) Functionele opdeling
Een functionele opdeling van een BIM-model baseert zich op de eigenschappen van elementen. Het kan hierbij gaan om dragende elementen, elementen van de gevel, afwerkingen of verschillende technieken. Dit onderdeel is handmatig te controleren volgens de gemaakte afspraken in het BIM-uitvoeringsplan.
Werkmethodiek
Oordeel via het results scherm of de gebruikte entiteiten de meest geëigende zijn. Markeer als accepted wanneer deze akkoord worden bevonden.
(H) Opdeling ten behoeve van uitwisseling
In functie van het gekozen uitwisselingsformaat kunnen ook bijkomende opdelingen toegepast worden binnen een bouwinformatiemodel. Er dient in dat geval aangegeven te worden hoe dit gebeurt (bijv. via aparte zichten). De verschillende deelmodellen als resultaat van een projectspecifieke opdeling zijn terug te vinden in het BIM-uitvoeringsplan en in het deelmodel-interactieschema. Dit onderdeel is handmatig te controleren volgens de gemaakte afspraken in het BIM-uitvoeringsplan.
Werkmethodiek
Oordeel via het results scherm of de gebruikte entiteiten de meest geëigende zijn. Markeer als accepted wanneer deze akkoord worden bevonden.
5.4.1.7 Oppervlakten en volumes van ruimten
(A) Oppervlakten en volumes van ruimten
Deze regel controleert op de aanwezigheid van de oppervlaktes en volumes van ruimtes zoals bepaald in het BIM-uitvoeringsplan. Deze regel controleert alleen bruto/netto en oppervlakte/volume. Extra onderdelen kunnen toegevoegd worden bij de Property Sets.
Werkmethodiek
In het checking scherm, klik met rechtermuis op (A) Oppervlakten en volumes van ruimten, en klik op Rule Parameters
Verwijder oppervlaktes / volumes of voeg oppervlaktes / volumes toe. Zorg dat alle toegestane oppervlaktes en volumes aanwezig zijn.
Voer de check uit
WTCB 5.4.2 Op elementniveau
5.4.2.1 Overeenkomstig de bouwkundige functie
Alle componenten dienen de meest geëigende BIM-entiteit te bevatten.
Voorbeeld van entiteiten:
vloer = ifcSlab, wand = ifcWall, balk = ifcBeam, kolom = ifcColumn, trap = ifcStair, deur = ifcDoor etc.
(H) Controle entiteiten
Alle componenten moeten geverifieerd worden als meest geëigende entiteit. Dit dient handmatig te gebeuren. De regel creëert een issue per component-type en kan (bijvoorbeeld) per bouwlaag gecontroleerd worden. Objects dienen zo min mogelijk gebruikt te worden.
Werkmethodiek
Oordeel via het results scherm of de gebruikte entiteiten de meest geëigende zijn. Markeer als accepted wanneer deze akkoord worden bevonden.
5.4.2.2 Per verdieping
Regels
(O) Controle componenten op verdieping
(O) o.k. component boven volgende verdieping
(O) o.k. component meer dan de toegelaten tolerantie boven volgende verdieping
(O) o.k. component meer dan de toegelaten tolerantie onder volgende verdieping
(O) Component te groot voor verdieping
(A) Controle consistentie verdiepingsnamen tussen modellen
Maak gebruik van de Classificatie 5.4.2.2 Per verdieping voor een visuele controle.
(O) Controle componenten op verdieping
Deze regel controleert de positie van alle componenten op drie vlakken:
Of het component volledig boven de gerelateerde verdieping is geplaatst
Of het component volledig onder de gerelateerde verdieping is geplaatst
Of het component (meer dan de toegestane tolerantie) groter dan de gerelateerde verdieping is
Issues worden ingedeeld in Bouwkundig, Installaties, of overig. Afhankelijk van model-discipline.
Met deze check zal regelmatig voorkomen dat er objecten als issue worden aangemerkt, terwijl ze correct gemodelleerd zijn. Beoordeel van alle issues of de elementen aan een andere verdieping gekoppeld moeten worden, elementen opgesplitst moeten worden, of dat het juist is geplaatst.
(A) Controle consistentie verdiepingsnamen tussen modellen
Deze regel controleert of alle verdiepingen met identieke elevations, ook een identieke naam hebben. Dit is vooral bedoeld om verschillende modellen met elkaar te vergelijken.
5.4.2.3 Opdelen van elementen
(H) Controle entiteiten
Deze regel maakt een issue aan voor alle componenten. Controleer handmatig of de elementen zijn opgebouwd als een samengesteld geheel of met opgesplitste delen, conform de gemaakte afspraken.
Werkmethodiek
Oordeel via het results scherm of de componenten conform de afspraken in het BIM-uitvoeringsplan zijn. Markeer als accepted wanneer deze akkoord worden bevonden.
5.4.2.5 Groeperen van elementen
(O) Controle groeperingen
Deze regel detecteert of er elementen in een project zich in een groepering bevinden.
5.4.2.6 Intersecties
Regels
(A) Duplicaten
(A) Doorsnijdingen (clashes)
In basis zijn doorsnijdingen en doublures in een aspect-model niet toegestaan. Bovenstaande regels controleren volgende zaken:
Controle doublures
Controle op duplicaten in het model
Controle doorsnijdingen (clashes)
Controle op doorsnijdingen (clashes) binnen het model
5.4.2.8 Toestand van elementen
Regels
(O) Controle toestand
(O) Controle bouwfase
(O) Controle toestand
Deze regel controleert of de elementen in een project een bepaalde toestand hebben meegekregen. Deze toestanden kunnen nieuwe toestand, bestaande toestand of af te breken zijn. Indien de naamgeving van de toestanden anders bepaald zijn, dienen die aangepast te worden in de parameters. Indien nodig kunnen er altijd extra fases toegevoegd worden in de parameters.
Werkmethodiek
In het checking scherm, klik met rechtermuis op (O) Controle toestand, en klik op Rule Parameters
Pas de naamgeving aan of voeg nieuwe regels toe indien er aanvullingen zijn, conform de aanwezige instellingen.
Vul de juiste naamgeving bij de kolom Value Conditions
Voer de check uit
(O) Controle bouwfase
Deze regel controleert of de elementen in een project een bepaalde fase hebben meegekregen. Deze toestanden kunnen bijvoorbeeld Fase 1, Fase 2,... zijn. Indien nodig kunnen er altijd extra fases toegevoegd worden in de parameters.
Werkmethodiek
In het checking scherm, klik met rechtermuis op (O) Controle bouwfase, en klik op Rule Parameters
Voeg nieuwe regels toe indien er aanvullingen zijn, conform de aanwezige instellingen.
Vul de juiste naamgeving bij de kolom Value Conditions
Voer de check uit
5.4.2.9 Indicatieve elementen - dummy
(A) Model heeft dummy elementen
Deze regel controleert of er dummy elementen in het model aanwezig zijn.
Maak gebruik van de Classificatie 5.4.2.9 Dummy elementen en kijk visueel na als deze elementen ook daadwerkelijk dummy's zijn.
WTCB 5.4.2.4 Wijzigen in plaats van verwijderen
Met deze controle kunnen de verschillen tussen twee BIM modellen getoond worden.
Deze regelset wordt gebruikt bij versie vergelijking van éénzelfde IFC model en wordt niet standaard ingeladen.
Regels
(A) Ruimte vergelijking
(A) Element vergelijking
De regels laten de verschillen zien tussen Elementen en Ruimtes (IfcSpace) van verschillende versies van éénzelfde IFC model.
Verwijder niet zomaar componenten, zodat de GUID traceerbaar blijft.
WTCB 5.4.2.7 Sparingen en openingen
Deze regelset wordt enkel toegepast bij een IFC sparingenmodel en wordt niet standaard ingeladen.
Regels
(A) Correcte naamgeving
(A) Enkel en sparingenmodel
IFC4: Exporteer naar de entiteit IfcBuildingElementProxy, met PredefinedType = PROVISIONFORVOID
(A) Correcte naamgeving
Objecten dienen consistent gestructureerd en aangeduid worden. In basis dient de type (ifcType, ifcObjectType, of ifcObjectTypeOverride) van elementen correct ingevuld te worden. In de type dient de benaming 'sparing' gebruikt te worden. Waar van toepassing ook de ifcName (ifcName of ifcNameOverride) correct invullen.
Voorbeeld: SP nr 21789234, type: rechthoekige vloersparingen
(A) Enkel en sparingenmodel
Controle of er andere objecten dan sparingen in het model aanwezig zijn. Er dient enkel het te controleren (sparingen-) model in het project geladen te zijn. Ander geladen modellen zorgen hier voor foutmeldingen.
WTCB 5.4.3 Vereiste informatie
5.4.3.1 Identificatie van elementen
Controle Informatie indeling Classificatie BB/SfB
Deze check controleert op de aanwezigheid van de BB/SfB variant-elementencodering. Standaard zoekt de regel naar de classificatie ‘BB-SfB’. Dit is een classificatie gebaseerd op IFC-classificaties (deze is onderdeel van de download WTCB).
Werkmethodiek
Wanneer de classificatie staat weggeschreven op een andere naam dan BB/SfB, BB-SfB, of Uniformat, dient de classificatieregel uitgebreid te worden met de gebruikte classificatie. Dit kan gedaan worden via tabblad ‘Information takeoff’, onderdeel classification. Klik hier op de BB-SfB en open de settings.
Kies vervolgens één van de kolommen, klik rechtermuis, en kies voor ‘Edit Column…’ of ‘New Column…’ en selecteer de toegepaste classificatie.
De uitgebreide toetsing op codering en consistentie van parameters werkt alleen op de classificatie ‘BB-SfB'.
Controle consistentie BB/SfB codering en properties (A) - Gatekeeper
De Gatekeeper sluit alle openingen, decomposed componenten en spaces uit voor de onderliggende checks.
De onderliggende regels controleren of essentiële eigenschappen en gebruikte entiteiten consistent zijn met de gekoppelde classificatie.
Bijvoorbeeld een wand met classificatie 22. de parameters ‘LoadBearing’ en ‘IsExternal’ op ‘True’ heeft staan, en gemodelleerd is als ‘Wall’.
5.4.3.2 Materiaal
Voorzie elementen van een materiaalbeschrijving (ifcMaterial). Deze regels maken gebruik van de classificatie Materiaal. Deze dienen bij de uitwisseling via IFC terecht te komen bij de equivalente IFC-klassen, zoals IfcMaterial, IfcMaterialLayer en IfcMaterialList.
(A) Controle ontbrekende materialen
Deze regel controleert alle componenten op de aanwezigheid van een waarde binnen ifcMaterial.
(A) Controle materialen bouwkundige componenten - Gatekeeper
De regel controleert of het toegepaste materiaal in de toegestane lijst aanwezig is. De Gatekeeper sluit alle decomposed componenten uit voor de onderliggende checks.
Werkmethodiek
De onderliggende regels controleren per entiteit of het gebruikte materiaal voorkomt in de toegestane lijst. Vul per entiteit de toegestane/gebruikte materialen toe aan de lijst, of vervang de parameter ‘IN TE VOEREN MATERIAAL’ in de gewenste waarde.
Controleer de Classificatie 5.4.3.2 Materiaal op volledigheid bij het tabblad Unclassified components.
5.4.3.3 en 5.4.3.4 Gewenste informatie
(A) Dragend / Niet-dragend
Waar van toepassing dienen de componenten voorzien te zijn van de eigenschap LoadBearing. Deze check controleert op aanwezigheid van zowel de propertySet als de property zelf. De regel controleert alle componenten waarvan de BuildingSmart specificatie voor de Pset_*Common.LoadBearing aanwezig is.
(A) In- / Uitwending
Waar van toepassing dienen de componenten voorzien te zijn van de eigenschap IsExternal. Deze check controleert op aanwezigheid van zowel de propertySet als de property zelf. De regel controleert alle componenten waarvan de BuildingSmart specificatie voor de Pset_*Common.IsExternal aanwezig is.
(A) Brandwerendheid
Waar van toepassing dienen de componenten voorzien te zijn van de eigenschap FireRating. Deze check controleert op aanwezigheid van zowel de propertySet als de property zelf. De regel controleert alle componenten waarvan de BuildingSmart specificatie voor de Pset_*Common.FireRating aanwezig is.
(A) Project specifieke afspraken
Binnen de rule parameters kunnen project specifieke afspraken worden toegevoegd voor propertySets.
Werkmethodiek
Vul bij de Rule Parameters de gewenste Property Set, Property, en eigenschappen in.
Neem eventueel regels 4.1 t/m 4.3 als voorbeeld.
Activeer de regel door de 'State' in de eerste regel (component Any) op Include te zetten in plaats van Ignore
WTCB 5.4.4 Hoeveelheden berekenen van elementen
(A) Controle op aanwezigheid Pset_BaseQuantities
Deze regel controleert op de aanwezigheid van de de Property Set BaseQuantities. Hierbij worden Openingen, Objecten en Meubilair (Furniture) uitgesloten.
