Het horizontale snijvlak, Floor Plan Cut Plane

Het horizontale snijvlak, Floor Plan Cut Plane

De 3D elementen wanden, kolommen, balken, daken, dakramen, Shells, vliesgevels en Morphs en worden in plattegronden weergegeven alsof ze doorgesneden zijn door een horizontaal snijvlak. Dit snijvlak heet het Floor Plan Cut Plane. De hoogte van dit snijvlak kan zelf bepaald worden, en er kan ingesteld worden of, en tot hoe ver naar boven en naar beneden, de op de plattegrond geprojecteerde weergave van een element zichtbaar moet zijn.
De instellingen van het Floor Plan Cut Plane hebben geen invloed op de weergave van terreinen (Mesh), vloeren of objecten zoals bijvoorbeeld trappen. Trappen en andere GDL-objecten kunnen wel zo geprogrammeerd zijn zodat ze weergegeven worden volgens de instellingen van het Floor Plan Cut Plane.

Instellen van het Floor Plan Cut Plane

In het menu Document > Floor Plan Cut Plane… staat het Floor Plan Cut Plane Settings venster. In dit venster kan het volgende worden ingesteld:
  1. Cut Plane height to Current Story
  2. Relative Floor Plan Range
  3. Absolute Display Limit
Om de instellingen duidelijk te kunnen maken, eerst een uitleg over hoe ze gebruikt worden.


Elementinstellingen

In de Settings van een element kunnen onder Floor Plan and Section de weergave-instellingen voor de plattegronden worden ingesteld.

Onder 'Show on Stories' kan gekozen worden op welke verdieping een element getoond wordt. Standaard is dit enkel op de Home Story, ofwel de verdieping waarop het element geplaatst is. Afhankelijk van het type element/gereedschap kan hier ook gekozen worden om het element ook (of enkel) op lager-/hogergelegen verdiepingen te tonen.

Onder ‘Floor Plan Display’ kan gekozen worden voor:
  1. Cut Only (3) geeft alleen het snijvlak van het element weer.
  2. Projected (1 en 2) geeft naast het snijvlak ook een weergave van het elementdeel onder het snijvlak.
  3. Overhead (2) geeft daarbij ook het elementdeel boven het snijvlak weer.

Het verschil tussen deze drie opties is zichtbaar bij elementen die schuin staan, bij elementen die lager zijn dan de Cut Plane height (niet zichtbaar bij cut only) of hoger beginnen dan de Cut Plane height (alleen zichtbaar bij Projected with overhead).


Onder ‘Show Projection’ kan gekozen worden voor:
  1. To Floor Plan Range (1) bevat een bepaalde ondergrens en bovengrens, die bepaald wordt bij de Floor Plan Cut Plane Settings door de Relative Floor Plan Range.
  2. To Absolute Display Limit (2) bevat dezelfde bovengrens als 1, maar een andere ondergrens, die bepaald wordt door de Absolute Display Limit in de Floor Plan Cut Plane Settings.
  3. Entire element (3) geeft altijd het volledige element weer. Ook als deze op een andere verdieping begint.

Cut Plane height to Current Story

Dit is de hoogte van het snijvlak op iedere verdieping. Standaard staat deze op 1500 (NL) of 150 (BE): de plattegrond wordt weergegeven alsof het model op anderhalve meter boven de verdiepingshoogte wordt doorgesneden.

Relative Floor Plan Range

Hier worden de boven- en ondergrens voor de ‘Floor Plan Range’ opgegeven in relatie tot de verdieping.

Bij Show up to: wordt de bovenlimiet van de projectieweergave van een element opgegeven.
Met ‘Story(s) above’ kan aangegeven worden dat de projectie van een element doorloopt tot de limiet van één of meerdere bovenliggende verdiepingen, met eventueel nog een offset die een positieve of negatieve waarde kan hebben. Met ‘Current story’ wordt alleen de projectie tot aan de daarachter aangegeven hoogte ten opzichte van de huidige verdieping weergegeven. Het meest gebruikelijke om te kiezen is ‘1 Story above’. De ‘Overhead’ is dan maximaal de verdiepingshoogte hoog.
Bij Show down to: kan op dezelfde manier een benedengrens voor de projectie van een element opgegeven worden.
Hier is het meest gebruikelijk ‘Current Story’. Het ‘Projected’ deel begint dan op de actieve verdieping.

Absolute Display Limit

Hier wordt de benedengrens voor de projectieweergave van een element opgegeven worden ten opzichte van een vast projectpunt. Er kan gekozen worden uit: 
  1. Project Zero

    Het nulniveau van het project
  2. Reference Level 1 of 2 of Sealevel

    Dit zijn de referentieniveaus die in het menu: Options > Project Preferences > Reference Levels ingesteld kunnen worden.
Ook hierbij kan nog een offset ten opzichte van het gekozen niveau worden ingesteld.


Skylights - dakramen

Uitzondering op de instellingen van de Floor Plan Cut Plane, zijn de daklichten.
Daklichten volgen in principe de instellingen van het dak waarin ze geplaatst zijn. 
Om de dakramen via deze globale instelling weer te geven, moeten in het dakraam-gereedschap de Floor Plan and Section onderdelen: ‘Override Object’s Line Types’ en ‘Override Object’s Pens’ uitgezet worden. 
In ARCHICAD 14 en eerder werden dakramen symbolisch weergegeven. Dit kan voor dakramen in Single Plane Roofs worden nog steeds ingesteld worden bij het menu Options > Project Preferences > Legacy...
Bij gemigreerde projecten uit ARCHICAD 14 zal deze staan op Symbolic, bij nieuwe projecten zal gekozen zijn voor True 3D projection.



Ramen en deuren boven het snedevlak

Ramen en deuren staan standaard ingesteld op Symbolic. Ramen en deuren die boven het snedevlak staan worden zo altijd getoond. Om ze te verbergen, kan gekozen worden voor Projected, echter krijgen de ramen en deuren dan een andere plattegrondweergave als ze wel zichtbaar moeten zijn. De beste methode is daarom de instellingen van de wand aan te passen en op Cut Only in te stellen.
          


Opslaan

De instellingen van het Floor Plan Cut Plane worden opgeslagen per View. De Floor Plan Cut Plane Settings van één of meerdere Views wijzigen werkt als volgt:
  1. Selecteer de betreffende Views 
  2. Roep vanuit de View Settings het Floor Plan Cut Plane Settings venster op
  3. Pas de instellingen aan
  4. Sla op door 2x op OK te klikken.
Voor een ontwerp met splitlevel kunnen er van een verdieping met twee niveaus twee views aangemaakt worden met elk een eigen Floor Plan Cut Plane Setting. Deze twee views kunnen op een lay-out tegen elkaar aan geplaatst worden, zodat het model bouwkundig goed weergegeven wordt.  Lees meer hierover in het artikel Splitlevel en gebouwen met verschillende verdiepingshoogten

    • Related Articles

    • Tekenen in 3D: 3D guidelines en 3D editing plane

      Hulpmiddelen tijdens het tekenen in 3D Om nauwkeurig te tekenen beschikt Archicad over een aantal hulpmiddelen die kunnen worden ingezet om een punt, vlak en/ of richting te vinden. Dit artikel gaat over de verschillende hulpmiddelen tijdens het ...
    • Het opzetten van een gebouwmodel

      In Archicad kan op vele manieren gewerkt worden; iedereen kan zijn eigen werkmethodiek ontwikkelen. Dit geeft gemak en flexibiliteit. Voor een beginner kan het nog zoeken zijn naar de geschikte werkmethodiek, omdat er nog geen inzicht is in de voor- ...
    • Voorbereidingen op het layouten; Views maken

      Om het Archicad-model op lay-outs te plaatsen, moet eerst bepaald worden WAT, HOE en in welke schaal het model ‘op papier’ moet komen. Deze keuzen worden vastgelegd in de View Map. De Views worden vervolgens op de layouts geplaatst. Een op een ...
    • Het Mesh-gereedschap: woningrij of kerktoren voor Stedenbouwkundig plan maken

      Voor meer informatie over het instellen van het Meshgereedschap zie het artikel: Het Mesh-gereedschap: landschap met onregelmatige oppervlakten maken. Eenvoudig huis / woningrij voor stedenbouwkundig plan: Kies in het instellingenvenster, van het ...
    • Het toverstafje - Magic Wand

      Het toverstafje traceert de contouren van bestaande elementen met het doel er andere elementen op te baseren. Het toverstafje bespaart daardoor tijd en voorkomt fouten. Het is een manier om automatisch te tekenen in plaats van zelf de punten aan te ...