Weergavemogelijkheden ten behoeve van constructietekeningen

Weergavemogelijkheden ten behoeve van constructietekeningen

In Archicad wordt er een 3D-model gemaakt van een gebouw voor het maken van ontwerp-, bestek- en werktekeningen. Met behulp van verschillende weergave-instellingen, zoals bijvoorbeeld de Model View Options, kan het model getoond worden met zwarte wanden voor ontwerptekeningen en met gearceerde wanden voor bestek- en werktekeningen. De verschillende tekeningen worden uit hetzelfde model gegenereerd, waardoor bij wijzigingen alleen het model aangepast hoeft te worden.
Ook voor de constructietekeningen willen we uiteraard zo min mogelijk 2D informatie toevoegen en met zoveel mogelijk met weergave-instellingen het model beïnvloeden. Bijvoorbeeld om de onderliggende binnenwanden gestippeld op de plattegronden weer te geven.

De weergave van het model op de plattegronden kan zo aangepast worden dat deze geschikt is voor de constructietekeningen. Uiteraard worden er verschillende methodieken aangereikt, aangezien niet iedereen eenzelfde weergave voor ogen heeft.


De instellingsmogelijkheden in het kort

Algemene weergave instellingen – View Settings

Bij het instellen van de tekeningen, oftewel het aanmaken van de Views, kunnen er verschillende opties voor de weergave van het gehele model gekozen worden, onder andere:
  1. Layer Combinations = Lagencombinaties
  2. Structure Display = Structuurweergave
  3. Model View Options = Modelweergave
  4. Graphic Overrides = Grafische overschrijvingen
  5. Floor Plan Cut Plane Settings = Instellingen horizontale doorsnede
Met deze weergave opties kan er per tekening bepaald worden:
  1. WAT er zichtbaar is (welke elementen),
  2. of alleen de dragende constructie-onderdelen zichtbaar zijn of de totale opbouw van de wanden,
  3. HOE de elementen zichtbaar zijn,
  4. en waar en hoe het model wordt doorgesneden.
Indien bij deze filters de gewenste opties nog niet in een combinatie zijn opgeslagen, kan dit alsnog gedaan worden, via het menu Document:



Of via de filters onder in het scherm:

Algemene weergave instellingen – Drawing Settings

Vervolgens kan de weergave van de tekeningen op de Layout nog beïnvloed worden door de Pen Set van de Drawing Settings.
Hiermee kan een geplaatste View op de Layout met bijvoorbeeld alleen grijze pennen worden weergegeven, zodat deze als onderlegger voor een andere View (vloertekening) kan dienen.

Element specifieke weergave instellingen

Naast de hiervoor beschreven algemene weergave instellingen die voor het gehele model gelden en die per View of Drawing worden opgeslagen, zijn er ook nog element specifieke instellingen waarmee de weergave van losse elementen beïnvloed kan worden.

Ten eerste kan via de Model View Options Combinations aangegeven worden hoe per element onderdelen getoond worden. 
Ga hiervoor naar Document > Model View > Model View Options…
onder het tabblad Options for Construction Elements


Ten Tweede kunnen element specifieke weergave instellingen gedaan worden via het tabblad Floor Plan and Section Settings van het instellingen venster van de elementen. Hier kan onder andere ingesteld worden met welk lijntype en pen het element getekend wordt, op welke verdieping het element zichtbaar is, op welke manier (als een projectie, een projectie + bepaalde weergave boven het snijvlak of alleen het snijvlak), enzovoort.



Dit kan de weergave op alle tekeningen beïnvloeden! Deze instellingen worden namelijk in het model zelf opgeslagen en niet per View, zoals wel gebeurt bij de Model View Combination Options. Het kan zijn dat voor verschillende tekeningen tegenstrijdige instellingen gewenst zijn, waardoor er naar een andere oplossing gezocht moet worden.

De wensen en de bijbehorende instellingen

1. Ongewenste elementen verbergen

Om alleen de gewenste elementen zichtbaar te maken op de tekeningen, worden de elementen op lagen geplaatst die onafhankelijk van elkaar getoond of verborgen kunnen worden.
De informatie die alleen ten behoeve van de constructietekeningen wordt toegevoegd zetten we daarom op aparte lagen, zodat we deze informatie op de andere tekeningen kunnen verbergen.
Maak indien nodig aparte lagen aan voor de extra 2D informatie en de teksten en dimensioneringen voor de constructietekeningen, zoals bijvoorbeeld:
  1. Info Constructie,
  2. Tekst/dim Constructie
3D constructie-elementen kunnen meestal op de bestaande NLSfB / BBSfb lagen worden geplaatst, bijvoorbeeld 23 Vloeren, 28 Draagconstructies. Maak alleen nieuwe lagen aan als er reeds informatie op deze laag staat, die niet op de constructietekening getoond mogen worden, of andersom als de toegevoegde constructie-informatie niet op reeds gemaakte tekeningen te zien mag zijn, waar deze laag en bestaande informatie zichtbaar is.

Maak vervolgens voor de constructietekeningen een eigen lagencombinatie aan, of wijzig eventueel de bestaande lagencombinatie, zodat direct de juiste lagencombinatie gekozen kan worden bij het aanmaken van de constructietekeningen (Views):
  1. CST - Constructie

2. Alleen het constructieve binnenblad tonen

Bij het aanmaken van de constructietekeningen (Views) kan er middels de Structure Display gekozen worden om de meerlaagse wanden en daken (Composite Structures) en profielwanden in hun totaliteit te laten zien (Entire Structure) of slechts een gedeelte daarvan (Core only of Without Finishes).
> Document > Partial Structure Display…



Welke laag/skin de constructieve laag is (core) en welke laag een finish of geen van beiden, wordt bepaald in de Composite zelf, in het menu Options > Element Attributes > Composites, of in het Complex Profile, in het menu Options > Element Attributes > Profile Manager.
Indien dit niet juist is ingesteld, kan het in deze vensters op elk gewenst moment alsnog gewijzigd worden.

     

3. Raamopeningen alleen als sparingen tonen

Ramen en deuren worden op constructietekeningen gewoonlijk alleen als sparing getoond. Dit is eenvoudig in te stellen via Document > Model view… > Model View Options > Options for Construction Elements de Door Options en Window Options in te stellen op Show Opening Only. Dit kan naar keuze met of zonder contour lijn.

Wijzig de bestaande Model View Options Combination CST door deze aan te klikken, de gewenste instellingen te maken en deze met Store as… te overschrijven. Of maak een nieuwe Model View Options Combinatie aan voor de constructietekeningen als deze nog niet aanwezig is en geef deze een duidelijke naam (volgens de standaard methodiek: CST).

4. Onderliggende constructieve binnenwanden en balken gestippeld weergeven

Constructieve binnenwanden

De constructie die onder de vloer staat wordt op een constructietekening vaak gestippeld weergegeven. Om dit resultaat te bereiken kan er gebruik gemaakt worden van de volgende instellingen.

Zet de Floor Plan Cut Plane > Relative Floor plan Range > Show down to: op offset -400 (mm) (groter dan de dikte van de vloerconstructie) ten opzichte van de huidige verdieping. Bij het genereren van de plattegronden worden nu ook de elementen die 400 mm onder de vloer aanwezig zijn meegenomen.
> Document > Floor Plan Cut Plane



De onderliggende wanden zullen waarschijnlijk nog niet meteen zichtbaar worden. En als ze wel al zichtbaar worden, zullen ze met doorgetrokken lijnen weergegeven worden. Dit is afhankelijk van de plattegrondweergave instellingen van de wanden zelf.

Om de onderliggende binnenwanden gestippeld weer te geven; 
Selecteer de desbetreffende (binnen)wanden.
Selecteer vanuit het 3D venster alle wanden op de laag ’22 C Binnenwanden’, zodat direct alle constructieve binnenwanden over alle verdiepingen aangepast kunnen worden.
  1. Open het instellingen venster van de wanden en kies bij Floor Plan and Section > Show on Stories voor: All relevant stories.
    De onderliggende wanden worden nu met hun Uncut Lines lijntype zichtbaar, omdat ze volgens de doorsnedehoogte van de bovenliggende verdieping niet doorsneden worden maar als een bovenaanzicht getoond moeten worden. Op hun eigen verdieping zijn ze uiteraard nog gewoon met hun doorsnede weergave (CUT SURFACES) zichtbaar, omdat ze daar volgens de doorsnedehoogte wel doorsneden worden. 

  2. Kies vervolgens bij de Uncut Lines voor het gewenste lijntype (stippellijn).
    Doe dit indien gewenst ook voor de kolommen.
Het gewenste resultaat is nu zichtbaar. De binnenwanden van de getoonde verdieping zijn als doorgesneden wanden zichtbaar, volgens de instellingen bij CUT SURFACES en de binnenwanden van de onderliggende verdieping zijn als gestippelde aanzichten zichtbaar volgens de instellingen bij de OUTLINES/Uncut Lines.

Dit gaat alleen goed bij rechte wanden. Bij schuine wanden is nu ook de weergave van de voet van de wand op zijn eigen verdieping (home story) gewijzigd in een gestippelde weergave en dat zal geen gewenst effect zijn. Voor deze wanden moet daarom eventueel een andere oplossing gevonden worden, bijvoorbeeld door deze stippellijnen zelf 2D te tekenen met behulp van de Trace and Reference methode. Maar schuine wanden zullen vaak geen constructieve wanden zijn, waardoor dit zelden of nooit zal voorkomen.

Raam- en deuropeningen in de onderliggende binnenwanden zijn niet zichtbaar op deze manier. Deze kunnen eenvoudig overgenomen worden door Trace & Reference aan te zetten en vervolgens de lateien of de verstevigde vloer boven de openingen te tekenen met behulp van het lijn gereedschap of speciale objecten. Als er geen latei nodig is kan er eenvoudig een arcering met pen 91 overheen geplaatst worden.
 
Let op de pendikte!, zet ter controle de True Lineweight aan. 
Maak voor de lateien een eenvoudig 2D object, bijvoorbeeld een rechthoek met eventueel een kruis of iets dergelijks en geef het object een duidelijke naam. Gebruik dit object alleen voor het aangeven van de lateien. Maak vervolgens een Element Schedule waarin alleen deze objecten met de gewenste informatie opgeroepen worden, zodat er een duidelijk overzicht is van het totaal aantal benodigde lateien met de juiste grootte erachter.

Balken

Balken kunnen ook gestippeld weergegeven worden met of zonder referentie lijn. Wat er zichtbaar gemaakt wordt, kan ten eerste geregeld worden met de Model View Combinations. Zie daarvoor het eerder onderdeel in dit artikel Element specifieke weergave instellingen.
Ten tweede kan dit bij het element ingesteld worden, hier kan ook aangegeven worden welke type en kleur lijn en gebruikt moet worden:
  1. Open de Settings van de balk
  2. Ga vervolgens naar het onderdeel FLOOR PLAN DISPLAY en dan naar het tabje dan naar het tabje OUTLINES
  3. Hier bestaat de mogelijkheid om de volgende onderdelen in te stellen:
    1. Uncut lines (1): als een balk onder de Floor Plan Cut Plane hoogte ligt dan zal het volgens deze lijninstelling weergegeven worden, standaard is dit een doorgetrokken lijn
    2. Overhead lines (2): als een balk boven de Floor Plan Cut Plane hoogte ligt dan zal het volgens deze lijninstelling weergegeven worden, standaard is dit een stippellijn
    3. Hidden lines (3): als in de Model View Option Combination de hidden lines aangevinkt staan dan  zal als een balk onder een vloer ligt en onder de Floor Plan Cut Plane dan worden de instellingen van deze lijnen gevolgd. Is het niet aangevinkt dan worden de instellingen van de Uncut lines getoond. 


Wordt het onderdeel Always show outline aangevinkt dan wordt van deze balk altijd de outline getoond, ook al wordt er in de Model View Options gekozen dat enkel de as (axis only) getoond mag worden: 




De verdieping waarop de balken getekend worden, wordt daarom bepaald door de vraag op welke verdieping(en) de balken getoond moeten worden; voor een vloertekening worden de balken in de vloer getekend, waarbij ze dus onder het verdiepingsniveau liggen. 

Ligt de Floor Plan Cut Plane boven de bovenkant van de balk, stel dan de keuze FLOOR PLAN DISPLAY > Show on Stories in op Home Story only.



Zijn de balken al getekend op de onderliggende verdieping (dus als plafond)en/of moeten ze op meerdere verdiepingen zichtbaar zijn, maak dan gebruik van de volgende combinatie van instellingen : de FLOOR PLAN DISPLAY > Show on Stories of All Relevant Stories en de instelling voor de Floor Plan Cut Plane > Relative Floor plan Range > Show down to: op offset -400 (mm) (groter dan de dikte van de vloer)

Het uiterlijk van de referentielijn wordt bepaald bij de instellingen van de balk onder FLOOR PLAN DISPLAY > SYMBOLS :



Voor meer weergave opties betreft de balken zie  het artikel over meer detail in balken en kolommen  en dan het onderdeel WEERGAVE BALKEN EN KOLOMMEN. 

5. Binnenblad buitenwand gestippeld weergeven

Voor het stippelen van het binnenblad van de buitenwand is er geen geschikte algemene weergave instelling. Met een element specifieke instelling zou het goed ingesteld kunnen worden, maar dat zal tegenstrijdig zijn met de gewenste instellingen van de buitenwand voor de overige tekeningen. Daarom zal er voor het stippelen van het binnenblad van de buitenwand losse 2D informatie moeten worden toegevoegd aan het model, of moet er met worksheets gewerkt worden.

Optie 1: Losse 2D informatie toevoegen

Met behulp van de toverstaf kan er een witte (dikke) stippellijn over de binnenwandlijn worden geplaatst. De witte pen moet minimaal dezelfde dikte hebben als de pen van het binnenblad. Hiervoor moet er in de pensets een speciale pen worden aangemaakt, omdat de bestaande witte pen (pen 91) geen dikte heeft en ook niet gewijzigd mag worden qua dikte, aangezien deze vaak al gebruikt wordt in andere elementen waar de dikte 0 gewenst is.
Bij wijzigingen aan de buitenwanden moet de witte stippellijn ook gewijzigd worden.

Optie 2: Worksheets

Wanneer er een (gekoppelde) Worksheet gemaakt wordt van de plattegronden ten behoeve van de constructietekeningen, wordt alle informatie van de plattegrond geëxplodeerd in losse lijnen en arceringen. Op deze manier kunnen de lijnen van de binnenwanden apart geselecteerd worden en gewijzigd worden in het gewenste lijntype.
Wanneer deze methode vaak gebruikt wordt kan er een speciale pen vrijgehouden worden voor deze binnenwandlijn. Bijvoorbeeld pen 10 (omdat dikte 0,2 toch zelden gebruikt wordt en deze in de andere pensets al de juiste kleur heeft, dan hoeft alleen in alle pensets de dikte te worden aangepast.) In de template kan bij alle composites deze pen aan de binnenwand lijn gekoppeld worden, zodat deze lijnen met behulp van een Find and Select (maak hiervan een criteriaset aan) met de criteria pencolor: 10, direct geselecteerd worden.

Layer: 21 Buitenwanden
Pencolor: pen 3 (in de meeste gevallen)

6. Arceringen

Vanaf Archicad 20 wordt de weergave van arceringen geregeld via de Graphic Overrides.

In de NL en BE KME template is een Graphic Override Combination (GOC) opgenomen speciaal voor de weergave van constructietekeningen: CST
Pas deze GOC eventueel zelf aan.



een Graphic Override wordt toegepast op het gehele element, het is niet mogelijk om bij bijvoorbeeld een composietwand alleen het binnenblad anders weer te geven.
Een GOC dient dus altijd samen met het filter Partial Structure Display gebruikt te worden.

7. Vloertekeningen – binnenwanden onder de verdieping zichtbaar en op de verdieping niet

Op de vloertekening zijn de binnenwanden van deze verdieping meestal niet zichtbaar, maar wel de onderliggende binnenwanden. Dit kan het best bereikt worden met een van de volgende methoden:
  1. Aanpassen Floor Plan Cut Plane hoogte
    Stel deze waarde in tussen onderkant van de wanden van de verdieping en boven de wanden van de onderliggende verdieping.
    Als die niet kan door bijvoorbeeld niveauverschillen, kunnen er meerdere Views aangemaakt worden met een verschillende Floor Plan Cut Plane hoogte die vervolgens op de lay-out gecombineerd worden.

  2. Door het combineren van Views van de beide verdiepingen op een lay-out
    1. View 1 - verdieping
      Maak een View van de verdieping waarop de vloer getekend is met de gewenste weergave instellingen. Belangrijkste wijziging zal zijn om de binnenwanden uit te zetten. Gebruik op de lay-out een zwarte pennenset. Dit kan de standaard pennenset zijn of een speciaal voor constructietekeningen gemaakte set.
    2. View 2 - onderliggende verdieping
      Maak een view van de onderliggende verdieping. Pas hierin eventueel de weergave van de deuren aan in de Model View Options, zodat alleen de opening zichtbaar is. Om de informatie gestippeld weer te geven wordt over de tekening een blokjespatroon arcering gelegd met afwisselende vlakjes in wit (pen 91) en transparant (pen 0). Gebruik voor deze tekening op de lay-out een grijze pennenset.
Deze methode kan misgaan als er schuine lijnen voorkomen in het project waardoor deze lijnen geheel wel of niet worden afgedekt of en als de scheiding van de tegels precies op het midden van een lijn liggen. Dit laatst is te controleren door de True Line Weight aan te zetten.

    • Related Articles

    • Documenten publiceren ten behoeve van de omgevingsvergunning BE

      In Vlaanderen wordt de vergunningaanvraag digitaal ingediend via de website van het Omgevingsloket. Voorafgaand worden de plannen in Archicad van extra informatie voorzien conform de bepalingen in het normenboek. In de BE KeyMember template zijn er ...
    • Het opzetten van een gebouwmodel

      In Archicad kan op vele manieren gewerkt worden; iedereen kan zijn eigen werkmethodiek ontwikkelen. Dit geeft gemak en flexibiliteit. Voor een beginner kan het nog zoeken zijn naar de geschikte werkmethodiek, omdat er nog geen inzicht is in de voor- ...
    • Opbouw van de IFC Property Mapping-tabel

      Een Mapping-tabel bepaalt de toewijzing van Property typen aan IFC Properties tijdens de export van het Archicad-model naar een IFC model.  In welke Property Set Properties behoren en met welke naam en type is vastgelegd door Building Smart in een ...
    • Gebruik maken van Archicad Properties

      Het Archicad model bevat een geweldige hoeveelheid aan informatie, die gekoppeld is aan specifieke gebouwelementen. Datamanagement is niet nieuw in Archicad. Al vanaf de eerste versie van Archicad wordt er informatie toegekend aan elementen en ...
    • Uitwisseling in IFC op basis van de Hulpfiche BIM-modelleerafspraken

      In het OpenBIM proces is het uitwisselen van digitale bouwinformatiemodellen tussen de verschillende projectpartners (aannemers, architecten, … ) een belangrijk aspect. Deze modellen moeten eenvoudig samen te voegen en te coördineren zijn, zodat ze ...