Aandachtspunten voor het uitwerken van bouwkundige knooppunten

Aandachtspunten voor het uitwerken van bouwkundige knooppunten

Doel van het model vaststellen

Belangrijk bij het opzetten van een gebouwmodel en de wens om in het model meer detailniveau aan te brengen is om, vooraf goed na te denken over de volgende vragen: 
  1. Waarvoor wordt het model gebruikt, 
  2. Welke gegevens moeten eruit gehaald kunnen worden en wie heeft ze nodig,
  3. Wie is waar verantwoordelijk voor

Aandachtspunten

Naast het beoogde doel, hangt dit vaak ook af van de fase in het proces, wat de beste methode is om een bouwkundig knooppunt te ontwikkelen. In de meeste gevallen zijn er per knooppunt verschillende oplossingen te kiezen. In de onderstaande lijst zijn enkele aandachtspunten opgesomd, waarop de focus kan liggen voor een gebouwmodel. In de praktijk kan het voorkomen dat er in een gebouwmodel nood is aan verschillende output van informatie, omdat de toepassing vraagt om een andere manier van informatie halen uit dat model. Bijvoorbeeld informatie voor de energieanalyse of informatie die dient voor de uitwisseling met de aannemer. 

Aanpasbaarheid / flexibiliteit

In de beginfase van het ontwerpproces is het belangrijk om eenvoudig wijzigingen door te kunnen voeren.

Snelheid / eenvoud van het modelleren

Sommige werkmethodieken binnen Archicad zijn vrij complex. Wanneer er voldaan moet worden aan verschillende aspecten binnen het model kan de keuze worden gemaakt om informatie op een andere manier over te dragen. Bijvoorbeeld als data of tekst in plaats van moeilijke of tijdrovende modelleer opgaven.

‘2D' informatie, vanuit het 3D model genereren versus het modelleren van knooppunten in het model

Werken van grof naar fijn blijft gewenst. In een ontwerp fase kan met eenvoudige 3D knooppunten in combinatie met 2D aanvullingen snel en efficient informatieoverdracht plaatsvinden. Maak bijvoorbeeld gebruik van een 3D document in combinatie met 2D labels en 2D bibliotheek objecten en maatvoering.

Maak vanwege informatieoverdracht de keuze om juist niet alles te modelleren. Informatie kan ten onrechte als ‘waar’ worden aangenomen (bijvoorbeeld de vorm van de architraven of dakrand profiel). Het is goed om een afweging te maken of de informatie wel in 3D gemodelleerd moet worden. In veel gevallen is de data informatie gekoppeld aan de geometrie, of zelfs slechts een ruimte reservering,  belangrijker dan de geometrie zelf. Denk bijvoorbeeld aan een simpele geometrie/ ruimtereservering voor geveldragers in plaats van deze volledig uit te modelleren . De keuze om niet alles 3D te modelleren kan ook een relatie hebben tot de performance (zie ook ‘zwaarte van het model).
Voorbeeld:
Een deur bevat hang- en sluitwerk. De gekozen merken en typen kunnen als eigenschappen (data) gekoppeld worden aan de deur.  Met deze ‘2D’ gekoppelde informatie kan vanuit het IFC model makkelijk de hoeveelheden worden bepaald zonder dit hang-en sluitwerk 3D te detailleren.
Wanneer er bijzonder hang- en sluitwerk, bijvoorbeeld smeedwerk, vereist wordt kan het juist wel wenselijk zijn om dit ook 3D te modelleren t.b.v. de communicatie met een opdrachtgever of aannemer.

Hoeveelheden

Wanneer een model als doel heeft om hoeveelheden uit te trekken. Bijvoorbeeld met de Interactive Schedules in Archicad of met behulp van validatiesoftware zoals Solibri of BIMcollab ZOOM dan heeft dit ook gevolg voor de gekozen methode van modelleren. 

Uitwerking in een volgende fase

Door al gerichte keuzes te maken tijdens het modelleren is het mogelijk om sneller detailniveau aan te brengen in latere fases. De aanduiding van de fase op zich is wel een relatief/indicatief begrip. Wat voor één partij als definitief ontwerp bestempeld wordt kan voor de andere partij als uitvoeringsontwerp bezien worden.

Zwaarte van het model

Elke gemodelleerde vorm vraagt rekencapaciteit van de computer. Archicad heeft verschillende manieren om met de complexiteit van deze vormen om te gaan, zodat de performance bij veel 3D detail meestal geen belemmering hoeft te zijn. Toch is het belangrijk om hier weloverwogen mee om te gaan. Inladen van gedetailleerde constructie of productie modellen kan de performance nadelig beïnvloeden. 

IFC uitwisseling

Welke informatie is bruikbaar in de uitwisseling van modellen via het IFC bestand. Komt de gewenste informatie en de juiste hoeveelheden mee in de export van het IFC model.

Op het moment dat modeluitwisseling met externe partijen plaatsvindt is het behoud van informatie belangrijk. Er zal over de modellen gecommuniceerd worden. Clashes tussen verschillende aspect modellen worden onderzocht en besproken. Elk object en element zal een unieke GUID krijgen. Met het oog op een goede uitwisseling en duidelijke taal over deze elementen is het belangrijk om hierover afspraken te maken.

Een ander aspect in de IFC uitwisseling is het hergebruik van informatie. In de ontwerp fasen wordt het model van de architect als basis genomen en door andere partijen opnieuw gebruikt. Bijvoorbeeld door de constructeur.  Op het moment dat de constructeur een model heeft voor de draagconstructie kan het dragende deel van het architectonisch model worden vervangen door het IFC model van de constructeur. Wanneer dit het geval is dient hier wel rekening mee gehouden te worden, tijdens het opzetten van het 3D gebouwmodel. 

Facility Management / Onderhoud en beheer

Wanneer modellen ook voor onderhoud en beheer worden gebruikt kan het noodzakelijk zijn om elementen als losse onderdelen te modelleren, omdat ze bijvoorbeeld verschillen van levensduur en dus onafhankelijk van elkaar vervangen gaan worden.

Energie analyse


Wordt er gebruik gemaakt van software voor energie analyse, zoals Energy Evaluation of EcoDesigner STAR van Archicad dan dient hiermee rekening te worden gehouden bij het modelleren van de 3D details. Denk aan het modelleren van verschillende bouwmaterialen met verschillende eigenschappen voor warmteweerstand etc.

Productie

Wordt het model gebruikt voor de uitvoering of productie dan zal de gekozen werkmethodiek moeten voorzien in voldoende detail en informatie. Het knooppunt moet dusdanig gedetailleerd zijn dat de afgeleide 2D documentatie geschikt is om te voorzien in de wensen van de aannemer.

Renovatie

Betreft het een renovatie project dan dient tijdens het modelleren, hiermee rekening gehouden te worden door een weloverwogen keuze voor het gebruik van Layers en toekenning van een renovatie status

Gebruik van verschillende Archicad tools

Om 3D te detailleren kan er gebruik worden gemaakt van verschillende gereedschappen van Archicad. Denk ‘out of the box’ om efficient en doelmatig te werken. Gebruik bijvoorbeeld het balk gereedschap om een kanaalplaat of holle-welfsel vloerplaat te modelleren. Gebruik de Morph tool voor complexe vormen en classificeer ze als IFC wall of IFC slab voor een correcte IFC uitwisseling. Een ander voorbeeld is het gebruik van de Curtain Wall Tool of systeem plafonds te modelleren (..out of the box !).

Doelstelling


Overweeg altijd de doelstelling, waarvoor het 3D model wordt opgebouwd. Dit bepaald de mate, waarin 3D detail vereist is en dus ook de tijd en kosten die gemoeid zijn om tot het gewenste resultaat te komen.

Slim modelleren - Referentielijn en -vlak

Het is belangrijk dat nagedacht wordt over de positie van de referentielijn vóór het modelleren. Dit spaart extra werk achteraf en voorkomt onbedoelde verspringingen in de tekening als de composieten in een latere fase aangepast worden.
Of de referentielijn het best aan de binnen-, buitenzijde of centraal in de wand ligt; of aan de boven-/onderkant van de vloer is geheel een eigen keuze. Bijkomend voordeel is dat elementen met dezelfde referentielijnen/ vlakken allemaal tegelijk in vorm aangepast kunnen worden.

Positie referentielijn wanden

De referentielijnen van bijvoorbeeld buitenwanden liggen het best boven elkaar en verder hangt het af van de situatie:
  1. Ruimten met vaste minimale maten
    Leg de referentielijn aan de binnenzijde van de ruimte
  2. Gebouwen met maximale afmetingen
    Leg de referentielijn aan de buitenzijde van de wand
  3. Scheidingswanden tussen ruimten met gelijk verdeling
    Leg de referentielijn in het midden
  4. Vastgelegde constructie onderdelen
    Leg de referentielijn aan de binnen- of buitenzijde van de Core
  5. Koppeling met assen/stramienen
    Leg de referentielijn op de assen/stramienen. Bij voorkeur met een standaard keuze, maar zonodig met een offset hierop.
Daarnaast zal het bij ontmoetingen van wanden en/of speciale vormen van gebouwen soms nodig zijn de referentielijnen aan te passen voor correcte aansluitingen.
De positie van de referentielijn kan aangepast worden via Edit > Reference Line and Plane > Modify Wall Reference Line.

Positie referentievlak vloeren

De referentievlakken van vloeren leg je, per verdieping, allemaal op hetzelfde niveau en verder hangt het af van de situatie:
  1. Ruimten met een vast afgewerkt vloerpeil
    Leg het referentievlak aan de bovenzijde van de vloer
  2. Ruimten met een minimale vrije hoogte
    Leg het referentievlak aan de onderzijde van de vloer
  3. Vastgelegde hoogtepeilen van constructievloeren
    Leg het referentievlak op de boven- onderzijde van de Core
De positie van het referentievlak kan aangepast worden via Edit > Reference Line and Plane > Modify Slab Reference Plane.
In onderstaande video wordt de kracht van Multi-edit op basis van gelijke referentie lijnen gedemonstreerd:

Slim modelleren - 2D informatie als onderlegger gebruiken

Al sinds versie 10 is het mogelijk om in Archicad PDF files te importeren. Dit wordt gebruikt om op een snelle manier 2D informatie in de tekening te krijgen of toe te voegen. De PDF kan als onderlegger gebruikt worden bij bijvoorbeeld details, massaplannen, en dergelijke. Indien het een vectoriële PDF betreft, kan deze geëxplodeerd (cmd/ ctrl + =) worden en is deze aanpasbaar. 

Het voordeel van een vectoriële PDF is dat deze Snappunten bevat zodat het makkelijk is om van deze 2D informatie een 3D detail te maken:

 Een PDF, tekstueel (scan) of vectorieel, kan geplaatst worden via de Drawing Tool.
(Of via File > External Content > Place External Drawing)

    • Related Articles

    • Het opzetten van een gebouwmodel

      In Archicad kan op vele manieren gewerkt worden; iedereen kan zijn eigen werkmethodiek ontwikkelen. Dit geeft gemak en flexibiliteit. Voor een beginner kan het nog zoeken zijn naar de geschikte werkmethodiek, omdat er nog geen inzicht is in de voor- ...
    • Verbindingen tussen bouwkundige elementen

      In Archicad kunnen de bouwkundige elementen als wanden, balken, kolommen, vloeren en daken met elkaar verbonden worden. Met gebruik van de goede instellingen en door het gebouw op de juiste manier te modelleren gebeurt dit bijna automatisch op de ...
    • Uitwerken van een ventilatieplan in Archicad

      Dit artikel legt uit hoe met Archicad een ventilatiebalans kan worden uitgewerkt en deels geautomatiseerd kan worden. Gebruik de eigenschappen van zones, raam, deur- en bibliotheek objecten in combinatie met Grafische Labels. Maak de ventilatie ...
    • Het 3D detailniveau in een BIM model

      Een 3D model wordt tegenwoordig niet alleen maar gebruikt voor planpresentaties, 3D visualisaties en zonstudies bijvoorbeeld. Het wordt ook steeds vaker gebruikt als een aanzet voor de engineering en in het verdere uitvoeringstraject. Deze ...
    • Het maken van eigen Grafische Labels

      Dit artikel legt uit hoe een eigen Grafisch Label gemaakt kan worden in Archicad. Modelleer zelf een symbool in combinatie met het tekst-gereedschap en stel een eigen label samen. Het label kan door het gebruik van auto-teksten voorzien worden van ...